Onze kunstmatige toekomst begint vandaag
De ethische vragen blijven liggen. Terwijl AI in sneltreinvaart door dendert en de toepassingen zich opstapelen, blijven de fundamentele keuzes opvallend vaak liggen. Wat is eigenlijk de richting waarin we willen dat AI zich ontwikkelt? En wie bepaalt dat? Joris Krijger stelt die vragen al jaren. Als Ethiek & AI Officer bij ASN Bank en promovendus aan de Erasmus Universiteit houdt hij zich dagelijks bezig met wat hij zelf noemt: de ethische infrastructuur van onze digitale toekomst. Vorig jaar, tijdens het gezamenlijke event van Certin en POM, zette hij het publiek stevig aan het denken, en met zijn kersverse boek ‘Onze kunstmatige toekomst’ doet hij dat nu opnieuw. Hoog tijd dus voor een gesprek over macht, ethiek, technologie en de keuzes die we vandaag moeten maken om morgen grip te houden.
Van fascinatie naar een functie
Toen Joris Krijger zich verdiepte in de financiële crisis van 2008, viel hem iets op dat hem niet meer losliet: de totale afwezigheid van morele verantwoordelijkheid. “Iedereen had gewoon zijn werk gedaan. Volgens de letter van de wet, maar ook naar eigen inzicht. Er was niemand die zich moreel verantwoordelijk voelde,” aldus Krijger. Die constatering vormde het startpunt van zijn loopbaan in de ethiek. Hij zag hoe technologieën, vaak onzichtbaar, steeds meer invloed kregen op het dagelijks leven, zonder dat iemand zich écht afvroeg wat de maatschappelijke gevolgen waren.
Via zijn promotietraject aan de Erasmus Universiteit en zijn rol bij ASN Bank probeert hij daar verandering in te brengen. “Ik ben me steeds meer gaan bezighouden met: hoe zorgen we nou dat we op een structurele manier grip houden op die ethische aspecten?” zegt hij daarover. De lessen uit de financiële wereld blijken ook nu weer relevant: “Wat je zag in de financiële crisis, zie je nu ook bij AI: verantwoordelijkheden verdwijnen in een soort vacuüm.”
Krijger positioneert zich daarom bewust tussen wetenschap en praktijk. Zijn missie: zorgen dat de inzichten uit ethisch onderzoek niet in academische papers blijven hangen, maar terechtkomen in processen, structuren en beleid. Niet om technologie af te remmen, maar juist om deze bewust en rechtvaardig in te zetten.
Elektriciteit, internet, AI
AI is geen gadget, maar een systeemtechnologie, zoals elektriciteit en internet. Dat betekent dat het niet één sector verandert, maar overal tegelijk zijn invloed uitoefent: in de zorg, in het onderwijs, in het rechtssysteem én in klantcontact. “In elk facet van ons leven komt op een gegeven moment een vorm van AI,” stelt Joris. En dat is niet iets van de verre toekomst, dat is al volop gaande: “We zitten nu in de eerste fase, er wordt nog volop geëxperimenteerd, maar één ding is glashelder: het is een technologie die blijft.”
Toch lijken veel organisaties nog steeds verrast door de snelheid waarmee AI het werkveld binnendringt. Volgens Krijger is het daarom essentieel dat we vandaag al nadenken over de richting die we op willen. “Wat we nu doen met AI, bepaalt hoe onze samenleving er straks uitziet.” Die urgentie wordt volgens hem nog te vaak onderschat. AI wordt steeds vaker de standaard-keuzemaker in systemen: wie krijgt hulp, wie wordt geblokkeerd, wie krijgt korting? “We gaan er eigenlijk al best snel van uit dat het systeem wel zal weten wat goed is. En dat is niet per se zo.” AI is al onderweg naar jouw organisatie, of je dat nu wilt of niet. De vraag is: ben je er ook op voorbereid?
Onze kunstmatige toekomst
In zijn boek ‘Onze kunstmatige toekomst’ zet Joris Krijger een stevige stap terug uit de hype en het dagelijks AI-nieuws. Hij wil lezers uitnodigen om niet alleen te kijken naar de nieuwste AI-tool, maar na te denken over het grotere plaatje: wat doet deze technologie met onze maatschappij op lange termijn?
“Onze kunstmatige toekomst is er al. De vraag is: willen we hem ook?” stelt hij prikkelend. In het boek beschrijft hij hoe nieuwe systeemtechnologieën in het verleden altijd eerst zorgden voor een periode van grote ongelijkheid en machtsconcentratie, en hoe die patronen zich nu bij AI lijken te herhalen. “Je krijgt een grotere economische ongelijkheid, omdat niet iedereen dezelfde toegang heeft tot die nieuwe ontwikkelingen. En daarmee heb je minder mogelijkheden om die ongelijkheid aan te pakken,” waarschuwt hij.
Naast de ongelijke toegang tot middelen, ervaren we ook nu al de risico’s van teveel leunen op de uitkomsten van AI: “Als je een algoritme inzet om te bepalen wie hulp krijgt en wie niet, en dat algoritme discrimineert, dan is dat een direct maatschappelijk probleem,” aldus Krijger.
“Het boek is geschreven voor iedereen die zich afvraagt: zijn we als maatschappij klaar voor het AI-tijdperk?” Krijger laat zien dat AI niet alleen efficiëntie oplevert, maar ook risico’s vergroot op het gebied van ongelijkheid, concentratie van macht en het verlies van menselijke zeggenschap. In plaats van te blijven hangen in technische details of abstracte waarschuwingen, biedt hij een moreel kompas. Met voorbeelden uit geschiedenis en praktijk laat Krijger zien dat technologie ons niet overkomt, maar dat we altijd een keuze hebben. Juist nu.
Wat organisaties vandaag kunnen doen
AI vraagt om structureel moreel eigenaarschap. Het roept niet alleen technische, maar vooral fundamentele vragen op over verantwoordelijkheid, zeggenschap en maatschappelijke impact. Toch ontbreekt in veel organisaties een vaste plek waar die vragen écht besproken worden. Krijger ziet dat als een gemiste kans: “We moeten niet alleen kijken naar wat AI technisch kan, maar ook wat het verandert aan hoe we werken. Aan de impact én wenselijkheid van die verandering op de werkvloer. Of voor je klanten.”
Veel organisaties kopen AI-technologie in bij grote partijen en beschouwen zichzelf vervolgens als neutrale gebruiker. Maar volgens Krijger gaat die vlieger niet op: “Je ziet dat het dan heel makkelijk wordt om te zeggen: ja, dat is niet ons systeem. Dat hebben we gewoon gekocht.”
Daarmee wordt verantwoordelijkheid afgeschoven, terwijl juist een inkopende partij bepaalt hoe het systeem wordt toegepast. “Als bedrijf heb je een hele belangrijke rol in hoe jij dat systeem inzet. Dat gaat dus verder dan vinkjes zetten: ook morele afwegingen horen erbij. Wie verdient aan AI, moet ook de risico’s dragen,” stelt hij.
Verantwoordelijkheid kun je niet uitbesteden. Volgens Krijger ligt de sleutel in het actief integreren van morele afwegingen in besluitvorming. Dat hoeft volgens hem niet complex te zijn: het begint met eenvoudige, structurele vragen in elke fase van ontwerp of inkoop. Daarmee verschuift hij het perspectief: van technische innovatie naar een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Een ethische infrastructuur in je organisatie is geen luxe, maar zou wat Krijger betreft een randvoorwaarde moeten zijn.
De rol van overheden
De komst van wet- en regelgeving zoals de Europese AI Act is volgens Krijger een aardige stap vooruit, maar geen reden tot achteroverleunen. “Straks hebben we wetgeving en denken we: dus zit het wel goed. En dat is juist het risico,” waarschuwt hij. Wetgeving creëert een schijnveiligheid als deze niet gepaard gaat met moreel bewustzijn. Bovendien, zo stelt Krijger, is wetgeving slechts het minimum. “Je kunt je ook afvragen: wil ik me alleen maar aan de wet houden, of wil ik iets toevoegen aan vertrouwen?”
Organisaties zouden verder moeten kijken dan compliance en zichzelf blijven afvragen of de toepassing van AI wel past bij hun waarden, missie en maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Ook buiten het juridische kader liggen er kansen en verantwoordelijkheden. Zo pleit Krijger voor een herziening van het belastingstelsel om de prikkel tot automatisering te temperen. “Als je kapitaal lager belast dan arbeid, beloon je automatisering ten koste van mensen,” stelt hij. Door arbeid eerlijker te waarderen in fiscale zin, kunnen we volgens hem voorkomen dat AI vooral wordt ingezet om mensen te vervangen, in plaats van om hen te ondersteunen. De overheid heeft daarin een duidelijke rol te spelen: niet alleen als wetgever, maar vooral als bewaker van maatschappelijke rechtvaardigheid.
Een hoopvolle toekomst?
De uitdagingen rond AI zijn groot, maar volgens Joris Krijger groeit het bewustzijn razendsnel. “Ik zie steeds meer mensen opstaan die zeggen: dit moet anders,” zegt hij hoopvol. Dat geldt niet alleen voor beleidsmakers en bestuurders, maar juist ook voor de mensen die AI-systemen bouwen en implementeren. “Je merkt dat de ontwikkelaars op een gegeven moment zeggen: dit moet een organisatievraagstuk zijn.”
Zeker onder jongere generaties en in data teams ontstaat een groeiende aandacht voor de maatschappelijke en ethische kanten van technologie. Ze willen bouwen aan systemen die bijdragen aan eerlijkheid, transparantie en inclusie. Niet alleen aan efficiëntie.”
De oproep van Krijger aan organisaties is dan ook helder: wacht niet tot de wet je ertoe verplicht, maar begin vandaag met het bouwen aan je ethische infrastructuur. “Het gaat er echt niet om dat we allemaal ethische mensen moeten worden, maar vooral dat we systemen bouwen waarin goed gedrag makkelijker wordt.” Of, zoals Krijger het kernachtig samenvat: “De systemen van morgen beginnen bij de keuzes die we vandaag durven maken.”
Het boek ‘Onze kunstmatige toekomst’ van Joris Krijger is hier verkrijgbaar. Nieuwsgierig geworden hoe we bij Certin (ethische!) AI inzetten om persoonlijk in contact te komen met jouw klanten of inwoners in achterstand? Neem dan eens vrijblijvend contact op.